Maritieme Alpen, 2015
Printversie


(klik op de kaart voor vergroting)

De Zee Alpen, Alpi Maritime, liggen op de grens van Italië en Frankrijk. Een tamelijk hoog en ruig gebied, rustig en niet bedorven door skipistes en andere toeristische attracties. Daarheen gaat de reis dit jaar. Hoewel we bij voorkeur met de trein reizen, is dat deze keer niet handig. We zouden 2 dagen onderweg zijn en pas in de avond in de buurt aankomen. We vertrekken zondag 5 juli.

Dag 1.

Om halfacht ‘s morgens pakken we de boot vanaf Terschelling, de bus naar Alkmaar, de trein naar Schiphol, het vliegtuig naar Turijn, de trein naar Cuneo en tenslotte een taxi naar Sant’Anna di Valdieri. Daar stappen we uit precies bij het begin van een wandelroute bij brug over een waterval. We lopen om halfacht in de avond de berg op (precies 12 uur na vertrek van Terschelling) . Het pad voert ons omhoog langs een rivier en we lopen 2 uren voordat we een geschikt plekje vinden om te kamperen: een vlak stukje gras aan het riviertje, met uitzicht op het eerste veldje sneeuw op 1500 m hoogte. Al helemaal vakantie!

Dag 2.

Het wordt weer een warme dag en we gaan voor ons doen vroeg op pad om 9.00 uur. Het pad voert ons via Lago sottano della Sella met de prachtig gelegen refuge Bianco naar Lago soprano della Sella op 2329 m. Onderweg genieten we van het gezelschap van marmotten, duizenden vlinders, gemsen en ander beestenspul. Mensen komen we niet tegen. Pas als we bij ons kampeerplekje aankomen, komen we de eerste en voor vandaag enige 2 mensen tegen. We zetten de tent op waar het meer overloopt in de rivier. Een prachtig landschap. Rinske zwemt nog een paar slagen in het ijskoude water van het meer. We hebben wel veel gezelschap van muggen en vliegen. ’s Avonds vult het dal onder ons zich met wolken.

Dag 3.

We worden weer wakker door de zon vol op ons tentje. Om 9 uur gaan we dus weer op pad naar Colle della Valetta op 2488 m. Daarna buigen we af naar het zuiden naar het hoogste punt van onze reis: Colla to Est della Paur op 2890 m. Het hele stuk blijven we ons kampeerplekje zien, alleen steeds verder in de diepte. De route op de kaart wordt hier ook een stippeltjesroute. Het pad is dan ook wat spannender en moeilijker te vinden. Dan volgt een pittige afdaling, over een rommelige rotshelling met een paar sneeuwvelden. Rinske zakt door de sneeuw en loopt een gaatje in de knie op. Gelukkig geen verdere schade. Bij een klein meertje zetten we de tent op en valt er even een spatje regen. Even later vinden we een prachtig grasveldje een eindje boven het meer. We trekken de haringen uit de grond en verhuizen het hele zaakje naar dat plekje.

Dag 4.

We kunnen moeilijk afscheid nemen van dit mooie plekje en gaan pas 11 uur op stap. Het landschap is iets minder opwindend: we raken verwend. Wel veel mooie bloemetjes. We krijgen het Lago inf. di Valscura in zicht. Hier staan diverse vervallen en verlaten gebouwen. Wat hier precies heeft gestaan is niet helemaal duidelijk, maar waarschijnlijk hoorde dit bij een militaire nederzetting. Een stukje verderop omhoog staat een grote voormalige kazerne uit WO 1. Deze is nu echter veroverd door ... een kudde steenbokken. Een hangt een steenbok half uit het raamkozijn, een ander ligt als wachter op de muur en de rest ligt in het zonnetje op de veranda. Ze voelen zich heer en meester en trekken zich nauwelijk iets van passanten aan. Een klein stukje verderop zetten we ons tentje op: er is net een heel klein vlak stukje gras pal tegen een meertje. Opletten vannacht als we naar buiten gaan.

Dag 5.

Vandaag doen we een stukje Frankrijk. Er loopt op de kaart een stippeltjesroute over de pas Bassa del Drous. Aan de Franse kant is er nauwelijks meer een markering. Op goed geluk klauteren we de berg weer op naar P. so della Portette. Vooral de laatste 100 meter omhoog is spannend. We hebben de keus uit 3 passen en kiezen de derde. Boven gekomen blijkt dit de verkeerde. Er loopt welliswaar iets van een pad naar beneden, maar dat is te steil zonder klimmateriaal. Dus weer terug en nu via de eerste pas naar boven. Dit lijkt beter hoewel de afdaling ook hier moeilijk is op een losse puinhelling. Beneden lonkt Italië weer: het meertje Lago della Portette met daaraan de refugeE. Questa en een plekje gras. Daar aangekomen blijkt het plekje gras veel te schuin, maar even verderop is wel een vlak stukje rotsblokken. Hier zetten we ons tentje op, zonder haringen en een beetje vastgeknoopt aan de stenen. Nog even in de refuge gevraagd of ze ook brood verkopen: niet dus.

Dag 6.

We moeten binnenkort wat brood scoren, want dat is bijna op. Onderweg bedenken we dat het toch het handigst is om dit in Terme di Valdieri te doen, dus dalen we af van 2361 m naar precies een kilometer lager. We zagen een beetje op tegen het weggetje door de vallei, maar dat blijkt gewoon een mooi pad te zijn en autovrij. Zo passeren we Refuge del Valasco, een voormalig jachtslot van koning Vittorio Emanuele II. In Terme di Valdieri vinden we een piepklein winkeltje met helaas alleen brood op bestelling. Wel hebben ze een paar pakken toastjes staan die we dan maar kopen, samen met een stuk kaas en een paar belegde broodjes. Warm hier in het dal. We gaan dus maar weer op reis, 3 kilometer langs een weggetje waar bijna geen verkeer is.Daarna komt weer het wandelpad de berg op, maar dat stellen we uit tot morgen. We zetten onze tent op aan de rivier Gesso della Valetta en hebben een heerlijke namiddag en avond. Met heel veel blauwe bessen en bosaardbeitjes.

Dag 7.

Pas na de koffie gaan we weer op stap. Een lange klim van 1600 m naar 2400 m. Bij de Laghi di Fremamorta vinden we bij het grootste meer een mooi kampeerplekje, alweer vlak tegen het water. Boven het meer staat een Bivak: een nachtonderkomen. De Turijners komen water halen in het meer en maken een praatje. ’s Avonds maken we nog even een wandeling naar, alweer, een gewezen kazerne, die door gemsen wordt bewoond. In bijna elke pas staat wel iets van een militair onderkomen. Dat zal wel komen omdat we in het grensgebied zitten. Italie had nog niet echt een kant gekozen voor, en in het begin van WO1.

Dag 8.

Rinske heeft weer een dappere bui en gaat zwemmen in het koude meer. Daarna worden we verrast door de Italianen uit de bivak: ze hadden teveel eten bij zich en brengen ons een groot stuk kaas, een pak ham, een stuk worst en een broodje. Zo krijg ik nog een cadeautje ook, want het is vandaag mijn verjaardag. We zitten nu ineens weer ruim in het eten voor de rest van de vakantie. Na een copieus ontbijt gaan we op pad naar de grens met Frankrijk: Colle di Ciriegia. We dalen eerst flink af van 2400 m naar 1900 meter en daarna klimmen we naar 2550 m en dalen aan de Franse kant weer af naar 2200 m. Bij Lac de Cerise willen Rinske haar voeten niet meer en zetten we de tent op. ’s Avonds worden we getrakteerd op een half uurtje show van gemsen. Op een sneeuwveldje, een stukje boven ons, moesten ze hun energie blijkbaar nog even kwijt. Vier jonge gemsen en soms ook nog een volwassen, vlogen als dollen door de sneeuw van de ene kant naar de andere. Onderwijl maakten ze de meest idiote sprongen. Fantastisch, wat een show.

Dag 9.

We dalen vandaag weer een flink eind af naar 1630 m maar het landschap is veel groener en liefelijker dan de kaart deed vermoeden. Eerst half bos, half weiland met wat koeien, later helemaal bos. Vanaf de privé refuge Saladin gaat het pad weer omhoog, langs een forse bergstroom met veel watervallen door een oeroud bos. Prachtig. Als het wat opener wordt, komen we ook ongekend veel mensen tegen: allemaal dagtoeristen die naar het Lac de Trecolpas zijn geweest. Net iets voorbij een bruggetje vinden we een rustig plekje langs de rivier om de tent op te zetten. Als we een wandelingetje maken, merk ik dat mijn schoenzool los zit en is gescheurd. Met hars van beschadigde bomen plak ik het spul weer wat bij elkaar. Nog meer rampen: Rinske valt in het riviertje. Kleren nat, schoenen nat en een deuk in het zelfvertrouwen. Hopelijk is het morgen mooi weer.

Dag 10.

Ja het is al weer prachtig weer. Pas om 11 uur gaan we op stap, want het tentje moet eerst drogen. Samen met heel veel dagjesmensen gaan we de berg op naar Lac de Trecolpas. Inderdaad een leuk meer met veel grasveldjes er omheen. Het zit gezellig vol met hele gezinnen. Na de lunch zoeken we de eenzaamheid weer op. Via de Colle di Finestra (2471 m) verlaten we Frankrijk en rollen Italie weer binnen, verwelkomd door steenbokken in een kazerne. Op een hoogte van 2100 m vinden we een plekje om de tent op te zetten.

Dag 11.

We storten ons vandaag weer in het avontuur door een stippeltjesroute te kiezen langs een aantal gletsjers. Eerst dalen we nog even naar 1900 meter om daarna behoorlijk stijl te klimmen naar de Pera de Fener op 2698 m. Onderweg komen we 2 mannen tegen die net de route hebben gelopen. Het is dus te doen. Als we bijna bij de Pera de Fenera zijn horen we een knal en valt er een stuk rots naar beneden op een sneeuwhelling. Een aantal, voetbalgrote, stenen rolt over de sneeuw en verder als kanonskogels naar beneden waar wij net vandaan kwamen. Hopelijk zijn de 2 mannen buiten schot gebleven.

Boven stuurt de bewegwijzering ons de verkeerde kant op. Via een omtrekkende beweging op een nare helling met heel losse stenen en puin kruipen we op handen en voeten weer naar de juiste route.Hele stukken sneeuwhelling moeten we oversteken om tenslotte op een bergkam uit te komen. Daar hebben we een prachtig uitzicht over de dalen aan beide kanten. Vervolgens dalen we over de bergkam een stukje af en komen dan bij Bivak Moncalieri. Het blijkt een heel knus en netjes onderkomen te zijn met 8 matrassen, een tafeltje en 2 stoelen. Wij zetten onze tent iets lager op bij Lago Bianco del Gelas op 2549 m. Weer een fantastisch plekje.

Dag 12.

Met een beetje weemoed beginnen we aan het grote afdalen. Via een tamelijk groen pad kronkelen we berg af naar een dal met een flink riviertje. Beneden loopt een wat saai weggetje (nog geen auto’s gelukkig) en het is tropisch. Wel veel en mooie vlinders en sprinkhanen trouwens. Op 1400 m zetten we ons tentje op in de schaduw van een boom en nu ga ik zelfs kopje onder in het (niet meer zo heel koude) water.Ik zet mijn kleren in de week om ze morgenochtend uit te wassen. We komen bijna weer onder de mensen. ’s Avonds zien we vuurvliegjes aan de overkant van de rivier aan en uitflitsen.

Dag 13.

Na de was pakken we in en lopen als een wandelend droogrek verder bergaf. Algauw komen we bij een soort recreatiepark waar jeugd een trefbalwedstrijd heeft. Het stof hangt als dichte mist boven het "sportveld". Daarna passeren we een heel leuke camping. Er blijken zelfs nogal wat Nederlanders te zitten. We kunnen ook nog een overgebleven brood kopen. Samen met 2 heel grote tomaten uit eigen tuin en een pak melk voor 4 euro. Leuk toch. Daarna volgen we de rivier verder. Aan de westkant loopt een weg en aan de oostkant een wandelpad. Omdat het vrij dicht bos is merk je niets van het verkeer. Dan volgt onze laatste uitdaging: we pakken nog een wandelpad over de Caira della-Truccia. Dat beteken nog een klim van 1000 m naar 1542 m. Behoorlijk stijl en bij een graadje of 30. En daarna weer naar beneden natuurlijk. We komen al gauw op weggetjes uit en dat is natuurlijk niet zo leuk meer. Water is ook schaars aan deze kant. Het duurt dus nog een hele tijd voor we eindelijk langs een zijpaadje bij een beekje terechtkomen. Daar is wonderwel ook nog een plek voor ons tentje. ’s Avonds zien we weer vuurvliegjes. En, voor het eerst serieuze regen in de vorm van een lange onweersbui.

Dag 14.

Gelukkig komt de zon er weer bij, zodat we ons tentje weer droog kunnen inpakken. Dan volgt de laatste wandeling naar Entraque, waar we rond het middaguur aankomen. Er blijkt een bus naar Cuneo te gaan om half drie. We bekijken nog even de mooie kerk van Entraque, lopen een slag over de gezellige markt en kopen wat lekkere dingen. Daarmee gaan we in een parkje onder een boom zitten en maken het ons gemakkelijk. Daarna de bus naar Cuneo, te trein naar Turijn en een hotel gevonden vlak bij het station. Terrasje, lekker eten en weer is er een dag om.

Dag 15.

We hebben tot 13.00 u de tijd om Turijn te bekijken. Een heel mooie stad overigens, zonder ontsierende beton/glas gebouwen. Daar hebben we ook nog net tijd om een museumcomplex te bekijken. Dit bestaat uit een aantal verschillende musea. We doen het Archeologisch museum en een schilderijenmuseum. Dan is de tijd op. Dus weer met de bus naar het vliegveld, met het vliegtuig naar Schiphol en de trein naar Harlingen.Daar komen we ’s avonds om 10 uur aan. We hebben geen zin om een hotel te zoeken en slapen heerlijk in een weiland (van Natuurmonumenten) achter een rietkraag met uitzicht op de zeedijk). Mooie afsluiting van het goede leven. Morgen weer met de eerste boot naar Terschelling.